
Waarom geen PSA-screening? Baat het niet? Het schaadt wel.
Onder Amerikaanse mannen is prostaatkanker de meest
vastgestelde vorm van kanker en de tweede belangrijkste
doodsoorzaak door kanker. Hoewel het testen op
prostaatspecifiek antigeen (PSA) al meer dan 25 jaar wordt
gebruikt om te screenen op prostaatkanker, heeft de test
een lage gevoeligheid en specificiteit. Dat betekent dat
er veel wordt gemist en veel ten onrechte als te hoog
wordt afgegeven.
PSA-testen levert geen duidelijk bewijs om te bepalen of een prostaatbiopsie
gerechtvaardigd is. Slechts één van de vijf gerandomiseerde gecontroleerde
onderzoeken naar PSA-screening toonde een effect op prostaatkanker-specifieke
mortaliteit. Dus in 80% van de onderzoeken naar PSA is er geen enkel effect
waar te nemen op ziekte en sterfte!
Screening verhoogde de diagnose van prostaatkanker met ongeveer 60%.
Schade van screening zijn onder meer bijwerkingen van prostaatbiopsie,
overdiagnose en overbehandeling, en angst. De helft van de door screening
gedetecteerde prostaatkankers zullen tijdens het leven van de patiënt
geen symptomen veroorzaken, en 80% tot 85% van de mannen die voor observatie
kiezen, zal niet binnen 15 jaar aan prostaatkanker overlijden.
Bijwerkingen van radicale prostatectomie zijn onder meer perioperatieve
complicaties, erectiestoornissen en urine-incontinentie.
Bestralingstherapie kan acute toxiciteit veroorzaken die leidt tot
urinaire incontinentie, dysurie, diarree en rectale pijn;
late toxiciteit omvat erectiestoornissen, rectale bloedingen
en urethrastrictuur. Ondanks variaties in richtlijnen, beveelt
geen enkele organisatie routinematige PSA-tests aan, en
alle organisaties onderschrijven een vorm van
gedeelde besluitvorming voorafgaand aan het testen.
Dokter Burggraaff raadt www.prostaatwijzer.nl aan om te kijken
of het in jouw bijzndere geval nuttig is om te kijken
of PSA-bepaling zinvol zou kunnen zijn.